Naar het Middelpunt der Aarde | страница 18
“O, schrandere Saknussemm! gij hadt dus eerst uw volzin averechts geschreven?”
En met drift op het papier aanvallende, las hij met een verduisterd oog en aangedane stem het geheele document, van de laatste letter af aan beginnende.
Het behelsde het volgende:
In Sneffels Yoculis craterem kem delibat umbra Scartaris Julii intra calendas descende, audas viator, et terrestre centrum attinges. Kod feci. Arne Saknussemm.
Dit slecht latijn zou men aldus kunnen vertalen:
Daal af in den krater van den Sneffels Yocul, dien de schaduw van den Scartaris treft vóór den eersten Juli, vermetele reiziger! en gij zult het middelpunt der aarde bereiken.
Ik heb het gedaan. Arne Saknussemm.
Toen hij dit las, sprong mijn oom op, alsof hij onverwachts eene Leidsche flesch had aangeraakt. Zijne opgewondenheid, vreugde en overtuiging waren onbeschrijflijk. Hij liep heen en weer, nam zijn hoofd tusschen de beide handen, verzette de stoelen, stapelde zijne boeken op elkander, goochelde, het is haast niet te gelooven, met zijne kostbare adelaarsteenen, gaf hier een slag met de vuist, daar een tik met de hand. Eindelijk kwamen zijne zenuwen tot bedaren, en even als iemand die uitgeput is door een overdadig genot, liet hij zich in zijn armstoel nedervallen.
“Hoe laat is het toch?” vroeg hij na eenige oogenblikken stilte.
“Drie uur,” antwoordde ik.
“Wat! dan heb ik mijn middagmaal mooi verzuimd. Ik sterf van honger. Aan tafel! En dan…”
“En dan?”
“Zult gij mijn valies pakken.”
“Wat?” riep ik uit.
“En het uwe!” antwoordde de onverbiddelijke professor, terwijl hij de eetzaal binnentrad.
Hoofdstuk VI
In het studeervertrek. — De Sneffels. — De warmte in den aardbol. — De vulkanen. — Inwendige hitte der aarde
Op die woorden ging mij eene rilling door het geheele lichaam. Ik bedwong mij echter. Ik besloot zelfs een goed gelaat te toonen. Wetenschappelijke bewijzen alleen konden professor Lidenbrock weerhouden, en die waren er genoeg, zeer goede zelfs, tegen de mogelijkheid van zulk eene reis. Naar het Middelpunt der aarde gaan! Welk eene dwaasheid! Ik bewaarde mijne bedenkingen tot een gepaster oogenblik en hield mij alleen met den maaltijd bezig.
Het is noodeloos al de verwenschingen van mijn oom mede te deelen, toen hij de tafel niet gedekt vond. Alles werd opgehelderd. De goede Martha kreeg hare vrijheid terug. Zij liep naar de markt en repte zich zoo, dat mijn honger een uur later gestild was en ik weder besef kreeg van onzen toestand.